Er is één stem die boven allen uitsteekt. Die zweeft er heel hoog boven, als een condor boven het Andesgebergte, op eenzame hoogte.
De stem van Kim Woosung (25 februari 1993).
Een week geleden werd de eerste single-release van zijn nieuwste soloalbum ´gelanceerd´ zoals dat heet.
Ik luisterde en keek naar de videoclip en de wereld viel even stil.
Dit trof mij.
Toen het lied en de clip afgelopen waren, voelde ik me meegesleept in zijn verdriet.
Maar ook verward.
Was dit een, weliswaar fraai gestileerd en nog fraaier getoonzet, onvervalst melodrama, zo eentje waar Zuid Koreanen in grossieren? Of soms een heel knappe pastiche daarop?
Die teksten dan!? Geraffineerd, nonchalant nèt niet rijmend. Morning-recording-pouring. Chest-left. Zo van: ik kan het heus wel maar doe het lekker niet- waardoor je opeens op het verkeerde been gezet lijkt. te worden. Alles lijkt daardoor opeens 'tongue in cheek'. Of hij de draak met alles steekt, incluis zichzelf.
Want wie pusht er nou roses up in plaats van daisies? Iemand die in de popgroep zit die "The Rose" heet, misschien?
Over 89 jaar groeien er bloemen uit zijn ogen zingt hij, omdat hij nog steeds wacht op zijn geliefde die wegging. Waarom wacht hij dan in de keuken? Ik weet dat eten héél belangrijk is voor Koreanen, die elkaar niet begroeten met: "Hoe gaat het met je?" maar met: "Heb je al gegeten?". Hadden ze daar misschien hun laatste ruzie? Hun galgenmaal? Hun finale?
Het is dat verdomde westerse cynisme, dat mij in de weg zit hier. Het wantrouwen jegens sentimentaliteit. Het stuitende motto van onze opvoeding: doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg.
Kim Woo-sung laat zich in interviews, waarvan er vele op internet staan, kennen als een stevig in zijn leven staand mens, maar tevens ook eentje, die het allemaal niet al te serieus wenst te nemen. Veel humor, kwinkslagen en ironie heeft hij paraat om de narigheid van het leven mee te lijf te kunnen gaan.
Of moeten we het toch letterlijk nemen, zoals hij het presenteert?
Het overheersende gevoel lijkt me toch de rauw opgediende, onversneden, onverteerbare rouw.
Oordeel zelf.
De eerste zin schetst in een paar woorden de kille wereld van eenzaamheid : "Woke up to the tv this morning.".
White noise, witgrijze 'sneeuw' op het scherm verlicht een kamer op spookachtige wijze. Kennelijk in slaap gevallen voor de tv, waar ook niets meer op te zien viel.
Een schimmige figuur, als wijlen Misha Mengelberg kromgebogen over de toetsen van de vleugel, alsof hij er niet op speelt maar zich eraan vastklampt.
Schorre stem, heel dichtbij, of hij naast je zit te zingen, zo intiem. Elk rafeltje in zijn stem hoorbaar, bijna voelbaar. Als het mohair van zijn trui dat, door tegenlicht beschenen, hem als het ware met een verdrietig waas omgeeft.
"Standing in the kitchenlight", kaal, naakt, onpersoonlijk, onbarmhartig neonlicht.
"I swear that I will never leave this room..." maar de muziek en zijn falsetto lijken door de prachtig uitwaaierende ruimtelijke productie de oneindigheid in te zweven.
De figuur zit nu afgekeerd van de vleugel, helemaal voorover gebogen terwijl er rode rozenblaadjes op hem en de witte vleugel neerdwarrelen. Later zijn de blaadjes kleurloos geworden.
Op 2.34 knalt niet meer te beteugelen wanhoop uit Woo-sungs stem, een steekvlam die korte metten maakt met alle hoop. De vleugel vat zelfs letterlijk vlam,
(Roos. Jawel, ik kan het ook).
Precies op de plek waar de pijn zit, de pijn en het nooit meer verdwijnende verdriet om geliefden die je nooit meer zult zien.
Hoe hij dat klaarspeelt, elke keer weer.
He rips your bloody heart out, met pijl en al.


No comments:
Post a Comment